PORTRET. Marcin Dudek (43), de ex-hooligan die heil zocht in kunst: “Zondag op de vuist, maandag om vergiffenis in de kerk”
Dat kunst niet alleen van en voor de erudiete elite is, bewijst Marcin Dudek (43) met zijn eerste solotentoonstelling in de adembenemendeKunsthal Extra Cityin Antwerpen. Zonder scrupules vertaalt de Poolse Brusselaar er zijn gewelddadig hooliganverleden in opmerkelijke installaties. Het verhaal van een fascinerend man aan de hand van vijf tentoongestelde werken: “Als tiener snoof ik lijm en nu sta ik hier met jou te praten. Ik heb er soms moeite mee om dat te geloven.”
Was u dertig jaar geleden de jonge Marcin Dudek tegengekomen in de grauwe straten van het Poolse Krakau, was u wellicht in een grote boog om hem heen gelopen. Achteraf gezien hij zichzelf ook. Want hij is namelijk amper elf jaar wanneer hij lid wordt van de hooliganbende rond het voetbalteam KS Cracovia: “Je moet het in de tijdsgeest plaatsen”, vraagt hij bijna stoïcijns. Hij is inderdaad een kind van de tussengeneratie: het kapitalisme stond in de jaren 80 voor de deur terwijl de restanten van het communisme nog aan de straten plakten. “Ik kwam uit een arm arbeidersgezin, we leefden in een kleine studio in een groot appartementsblok aan de rand van de stad. Dag in dag uit zag ik hoe de routine mijn ouders opslorpte. Het stadion was voor mij een plek en een manier om de routine te doorbreken.”
Schaamte? No way. Schuldgevoelens nog minder. Ik ben gevallen en rechtgestaan en nu heb ik het recht om hierover te spreken.
— Marcin Dudek
Marcin is in zijn tienerjaren onlosmakelijk verbonden met zijn oranje bomberjack, het ultieme symbool van hooliganisme in die tijd. Zijn imposante installatie ‘The Group’ aan het begin van de expositie, waarin 300 gedragen jassen aan elkaar zijn genaaid en samen de vorm van een bomberjack aannemen, wijst op de geborgenheid die hij als lid van de bende zocht en vond: “De zeven jaar als hooligan in de subcultuur, voelde aan als een heel leven. Elke herinnering is heel intens, bijna transcendent. In de massa kwam mijn bewustzijn los van mijn lichaam en ervaarde ik pure vrijheid. In die tijd waren er nog geen gsm’s of bewakingscamera’s. Het stadion was ons speelveld, en daar voelde we ons veilig.”